Oud spreekwoord: in de beperking toont zich de meester. Een kleine (stads)tuin vergt alle vakmanschap van ontwerper (dat vooral) en van de uitvoerder. In grote tuinen wordt een enkele misser overschaduwd door wel goed gelukte elementen, maar in een kleine tuin is iedere fout detail meteen een stoorzender van formaat.
De beplanting van een kleine tuin luistert nauw, hoogteverschillen, variatie in kleuren en bladstructuren zijn belangrijk want het oog registreert elk detail. Omdat grote lijnen ontbreken, moet het perspectief een handje worden geholpen. Door verschillende soorten plaveisel te kiezen of door bijvoorbeeld klinkers en tegels te combineren lijkt de tuin groter dan in werkelijkheid.
Met hoog opgaand gras, bamboe of een haag creƫren we hoekjes en beschutting.
Buxusbollen en miniboompjes laten een tuin groter lijken, net als een minifontein of kleine vijver. Alles op schaal, want hoe meer er te zien is, hoe groter de mini lijkt. Hoe meer variatie in de vegetatie, hoe aantrekkelijker de tuin wordt voor bijen en vlinders, zangvogels en andere kleurrijke vliegers.
In een kleine tuin kunnen spiegels wonderen verrichten. Ze vergroten de tuin of bedriegen het oog. Bijvoorbeeld door een spiegel aan het einde van een straatje te plaatsen, zodat het plaveisel in visueel opzicht dubbel zo lang wordt. Omzoomd door groen lijkt een spiegel een poort te zijn die naar onbekende verten leidt. Een verweerde spiegel roept de suggestie op dat de tuin al heel lang bestaat.
Een kleine tuin is per m2 relatief kostbaar, dat hoeft niet te worden ontkend, maar een kleine (voor)tuin die goed is gelukt zet de woning of kantoor a.h.w. op een podium waar dat pand beter tot zijn recht komt.
Daardoor verhoogt de goed gelukte kleine tuin de waarde van de omgeving. En dat is toch ook wel wat waard, toch? Afgezien nog van het visuele plezier dat je er zelf aan beleeft? Jaar in jaar uit en gedurende alle seizoenen?
Een kleine tuin kan een echte parel zijn, mits met beleid en vakmanschap ontworpen en aangelegd.