Over wat precies een klassieke tuin is, daarover verschillen de meningen. Is het Engelse model klassiek? Met borders en paden, veel ronde vormen? Of de Franse, meer symmetrische strakke aanpak met geometrische vormen?
De Engelse stijl is natuurlijker, de Franse meer architectonisch. Het ligt er maar aan waar je voorkeur naar uitgaat. De beide klassieke vormen kunnen ook heel goed worden gecombineerd: een ‘Franse’ voor- en dan -verrassing - een ‘Engelse’ tuin achter de woning. Beide klassiek, twee verschillende werelden die elkaar toch prima verdragen.
We bedoelen maar: onverwachte combinaties zijn soms de mooiste.
De Franse opvatting is sober en streng: in vorm geknipte hagen, rechte paden van grind of andere halfverhardingen, strakke vormen, rechte lijnen.
De Engelse klassieke tuin meandert meer, de borders met bloeiende planten beginnen laag om hoog te eindigen tegen hagen van taxus, laurier of buxus. Of coniferen.
Natuurlijk is er veel aandacht voor het gazon, dat mag in zo’n ontwerp niet ontbreken. De paden en terrassen zijn geplaveid met tegels of klinkers van beton of keramiek.
Uiteraard is er ook de Nederlandse klassieke traditie, we zijn immers van oudsher een echt tuinenland. Tuinarchitecten zoals de Zochers bijvoorbeeld waren in hun tijd al vermaard en dus richtinggevend. Hun schepping Het Vondelpark in Amsterdam is en blijft van een grote schoonheid.
Recenter is het Mien Ruys geweest die een nieuwe norm vestigde. Haar tuinen met stoere elementen zoals spoorbielzen en veel aandacht voor grassen en andere bijna grafische elementen in de tuin, maakte furore en is nog steeds een voorbeeld voor veel professionals.
Kortom: binnen het bestek van een klassieke tuin kunnen we tal van kanten op, maar mooi wordt het. Altijd. Gegarandeerd.
De klassieke tuin is overal op zijn plek, maar komt vooral tot zijn recht bij wat grotere afmetingen, zoals villatuinen.